Mol in de tuin en in het veld

Er woont een minnaar in mijn tuin,
een kompel met fluwelen handen.
Hij klopt, betast en streelt de rulle wanden,
breekt met zachte vingers de vochtige aarde aan.
Zij laat begaan.(…)

Dit is de opening van een intrigerend gedicht van de dichteres Gerda de Preter (*1958). Voor de jonge lezers: een ‘kompel’ is een mijnwerker. Die minnaar is dus een mol. Voor nog meer goed begrip: hij bemint de aarde (de ‘zij’ van het gedicht) en niet de ‘ik’ van ‘mijn tuin’. Het liefst zou ik natuurlijk het hele gedicht plaatsen, maar daarvoor is het net te lang. Het is beslist de moeite waard het op te zoeken via Google. Maar dan wel alvast een spoiler… Ik verraad straks de afloop.

Deze zomer werd ook ik verrast door een mol in mijn tuin. Ik beken maar dat mijn eerste impuls was het een onaangename verrassing te vinden: m’n gazon naar de gallemiezen. Ik heb maar een relatief klein gazon, maar dat vind ik toch een belangrijk element in mijn tuin, bijvoorbeeld voor activiteiten met kleinkinderen. Maar ja… ik heb het in deze rubriek om de haverklap over biodiversiteit, en vast staat dat die nu met een soort was toegenomen. En dan ook meteen een aansprekende soort.

Mollen zijn kleine zoogdieren, ze passen bij wijze van spreken in een volwassen mensenhand (let op: levend bijten ze dan flink van zich af). Elke mol heeft een eigen gangenstelsel (met gangen van
ca. 5 cm doorsnede) waar hij of zij alleen in leeft. Andere mollen worden subiet verjaagd. Alleen in het vroege voorjaar zoeken mannetjes vrouwtjes op om te paren. Ze komen maar zelden bovengronds. De territoria kunnen elkaar deels overlappen. Dat gangenstelsel heeft twee afdelingen: een tot maximaal 1.20 meter diep deel dat als woon-, slaap- en kraamvertrek dient, en een oppervlakkig deel (de mollenritten) waardoor ze zich verplaatsen en dat als voedselvangstelsel dient. De oppervlakte van een mollenterritorium hangt af van het voedselaanbod, maar beloopt al gauw 1500 m2. Dat is dus drie keer mijn tuin. Dus ja, ik deel mijn mede-erfbewoner dan ook met mijn buren.

Dat voedsel bestaat hoofdzakelijk uit regenwormen. Daarvan legt de mol ook een wintervoorraad aan: hij bijt ze de kop af en dan blijft de worm min of meer bewusteloos in leven! Maar de mol is niet kieskeurig: wat zich in zijn gangen begeeft, wordt doorgaans opgevreten. Engerlingen, duizendpoten, pissebedden, maar ook naaktslakken en zelfs (jonge) kikkers. De vacht van de mol kan diverse aardekleuren hebben, maar is doorgaans zwart. De haren kennen geen ‘vleug’, dat wil zeggen dat ze niet naar één kant ombuigen. Zo kan hij zowel vooruit als achteruit bewegen in zijn gangen. Mollenvachten zijn om die reden ook gewild voor kleding.

Mollen hebben oogjes niet groter dan speldenknoppen, waarmee ze licht en donker kunnen onderscheiden. Kortom, de mol is een allerinteressantst dier. En het blijkt dat je er in een tuin ook goed mee kunt samenleven. In de borders leveren molshopen weinig overlast op. En als je een molshoop voorzichtig afgraaft en de gang daarbij niet indrukt, merk je er in je gazon niet veel meer van. Zo
nu en dan werkt de mol er nog kleine beetjes aarde uit. “Onderhoud is béhoud,” pleegt mijn zoon te zeggen. Ik maak er de boodschap ‘ik ben er nog’ uit op. En kennelijk staan mijn buren het dier ook niet naar het leven.

Maar zo tolerant zijn niet alle tuineigenaren. Het gedicht van Gerda de Preter eindigt dan ook met de woorden: ‘… en stil het hoofd buigt voor de spade’. Ik reken op uw voorstellingsvermogen. Mogelijk ervaart de ‘ik’ van het gedicht de minnaar als concurrent. Is dat erg? Dat hangt af van uw gevoeligheid, maar het bedreigt de mol als soort niet. Hij is een buitengewoon aanwezige soort in heel Nederland minus de Waddeneilanden.

Op 10 februari 2020 heb ik meegedaan aan een mollentelling. Nou ja, ik telde molshopen. Ik fietste een ongeveer vier kilometer lang traject aan de zuidrand van Buitenpost en door de Rohelstermieden. Op 43 locaties, direct aangrenzend aan mijn route, heb ik zo’n tweeduizend molshopen geteld/geschat, goed voor minimaal 50 individuen.Uit de literatuur blijkt dat de mol in ons land al vanaf prehistorische tijden vergelijkbaar talrijk is geweest. Petje af voor een overlever!

© 2024 - Plaatselijk Belang Buitenpost

Deze site maakt gebruik van cookies.

BinnenBuitenpost.nl maakt gebruik van cookies voor verschillende doeleinden. Door verder gebruik te maken van deze site stemt u in met het plaatsen en uitlezen van cookies. U kunt altijd weer de cookie-instellingen wijzigen.
Cookies op onze website
Functionele cookies
Deze cookies zorgen ervoor dat de website goed functioneert. Ook gebruiken wij functionele cookies voor het opsporen van misbruik van onze website en diensten.
Analytische cookies
Met deze cookies kunnen we het gebruik van de website analyseren, zodat we de prestaties van onze website kunnen meten en verbeteren.
Cookies voor social media
Met deze cookies kunt u verbinding maken met uw sociale netwerken en recensies lezen.
Cookies voor gerichte reclame
Deze cookie worden gebruikt om getoonde advertenties af te stemmen op je interesses, zowel op Kostenservice.nl als op andere websites.