De bodem van de gemeente Achtkarspelen is in zijn huidige verscheidenheid naar grondsoort en kenmerken ontstaan in de laatste 2 miljoen jaar. In nog ouder tijden maakte het gebied van Achtkarspelen deel uit van de delta van de Rijn en de Maas. Ons omgeving heeft sterke invloed ondergaan van een viertal ijstijden. Tijdens de derde of Riss-ijstijd van 300.000 tot 130.000 jaar geleden werd een groot deel van Noord-Nederland met landijs bedekt. De gletsjers die hiervan deel uitmaakten, drongen ver landinwaarts en veroorzaakten opstuwingen van de ondergrond en afzetting van sedimenten (neerslag, bezinksel, gesteente uit water of lucht door ijs).
De keileem, die ook op verschillende plaatsen onder Buitenpost voorkomt, is een voorbeeld van een dergelijke afzetting. Het bevat vaak zand en stenen van diverse grootte. De volgende en laatste ijstijd, het Würm van 115.000 tot 10.000 jaar geleden, werd gekenmerkt door barre klimaatomstandigheden. Toen heerste een toendra-klimaat. De ondergrond was tot vrij grote diepte permanent bevroren en waren er zware stormen die grote hoeveelheden sneeuw en zand verplaatsten. In het zogenaamde Holoceen dat daar op volgde, werd de bodem gevormd zoals deze nu aan het oppervlak voorkomt. Door de geleidelijke stijging van de temperatuur steeg de zeespiegel, waardoor de zee de mogelijkheid had zich uit te breiden over een groot deel van het aanwezige veengebied.
Een deel van het veen werd weggeslagen door de stroming van het water. Hierop kwamen eerst de grovere materialen tot bezinking. Naarmate de invloed van eb en vloed afnam werden ook fijnere deeltjes afgezet. Het gevolg hiervan was dat het veen bedekt werd met een soms metersdikke laag zee-afzettingsmaterialen. Hierdoor kwam plantengroei op gang en vond er veenvorming plaats. Geleidelijk aan vestigden zich bewoners in het gebied die zich tegen de zee gingen beschermen door het aanleggen van dijken. Daardoor vond er geen afzetting meer plaats van zand en klei.
Buitenpost ligt aan de rand van het zandgebied in een overloop van zand naar klei. Het zandgebied valt vrijwel helemaal samen met de Friese Wouden. Dit gebied behoort in feite tot de westelijke helling van het Drents Plateau, die een natuurlijke waterafvoer heeft via een aantal noordoost-zuidwest lopende stroompjes. Grote hoogteverschillen komen niet voor. De hoge zandgronden, die slechts over een kleine oppervlakte voorkomen ten noordwesten van Buitenpost, bieden over het algemeen ruime mogelijkheden met weinig of geen beperkingen voor woningbouw. De eveneens in het noordwesten aanwezige middelhoge zandgronden hebben beperkte mogelijkheden met matige of sterke beperkingen in verband met de in de ondergrond aanwezige keileem, niet dieper dan 120 cm beneden het maaiveld. Voor de zogenaamde gebroken kleigronden geldt hetzelfde. Door een goede ontwatering zijn ze soms nog wel voor de woningbouw geschikt te maken. De kalkarme jonge zeekleigronden, die over een veenpakket zijn afgezet, hebben door het veelal op geringe diepte voorkomen van het veen weinig draagkracht (hoge grondwaterstanden) en geven beperkte mogelijkheden.
In het landschap rond Buitenpost is een nauwe samenhang tussen de bomen, het reliëf en de waterhuishouding. De oost-, zuid- en zuidwestzijde van het dorp worden gekenmerkt door een grote openheid. Hierin komt wel beplanting voor, maar de gebieden zijn niet duidelijk begrensd. Op plaatsen met hoge grondwaterstanden komt een min of meer moerassige begroeiing voor van zwarte els, wilg en populier met veel zegge-soorten. Aan de west- en noordwestzijde van het dorp vertoont het landschap de invloeden van de Friese Wouden. Het vormt als het ware de overgang naar het open landschapstype. Dit heeft tot gevolg, dat daar een grote verscheidenheid aan planten en dieren voorkomt. Opvallend is de kleinschaligheid, die wordt veroorzaakt door de aanwezigheid van veel bomen en houtwallen. Op de vochtige gronden bestaan deze voornamelijk uit zwarte els, terwijl op de drogere gronden veel inlandse eik voorkomt, plaatselijk gemengd met es, meidoorn en wilg. De aanwezigheid van deze beplantingen maakt het gebied erg aantrekkelijk. Met het oog op het omliggende landschap zal bij de uitbreiding voor de woningbouw rekening moeten worden gehouden met belemmeringen om die waardevolle landschappelijke elementen te kunnen behouden.