Popke Sjoerds Bakker (1853-1918) was een echte zakenman; alles waar hij mee begon, bracht geld op. Naast zijn werk in de handel was hij bijzonder actief in het verenigingsleven, de kerk en de school.
Popke Bakker werd geboren in 1853 in Langweer. Zijn ouders, Sjoerd Popkes Bakker en Pietertje Alberts Spaan, hadden een winkel. In 1875 trouwde hij met Dieuwke Althuisius, geboren in Joure en dochter van Dirk Mientes Althuisius en Idske Johannes Veldman. Popke en Dieuwke kregen welgeteld zeventien kinderen, waarvan er twee jong overleden. In Langweer werden de eerste tien kinderen geboren: Pietertje, Afke, Sjoerd, Idske, Wiebegje, Durk jong overleden, Dirkje, Durk, Albert en Miente. Nadat ze naar Buitenpost verhuisden werden geboren Neeltje, jong overleden, Lammert, Neeltje, Sikke, Abraham en Stefanus.
In 1888 kocht Popke een kruideniers- en manufacturenzaak in Buitenpost. De winkel werd ’Het Oude Kantoor’ genoemd, omdat er vroeger een het notarispand gevestigd was geweest. In 1893 kwam de zuster van Dieuwke te overlijden, de drie kinderen: Gooitzen, Afke en Durk werden in het gezin van Popke en Dieuwke opgenomen. In 1895 overleed een zuster van Popke, ook haar twee kinderen werden in het gezin opgenomen. Toen waren er welgeteld twintig kinderen in het gezin Bakker. Dochter Afke trouwde in 1909 met Pier Eringa die in 1918 burgemeester werd van Achtkarspelen.
De zakelijke hand van Bakker was voortvarend. Spoedig werden filialen in Kollum en Augustinusga geopend. Er werd van alles verkocht, van vloerzeil tot handschoenen, van petroleum tot winterjassen. Voor zijn petroleumhandel had hij een paar tanks op het station van Buitenpost waar de petroleum per tankwagen aankwam voor verdere distributie in onze streek. Bakker had in 1916 twee wagens en zeven paarden om de petroleum te vervoeren. Ook de beurtvaart naar Leeuwarden en Groningen werd ter hand genomen. Voor die op Leeuwarden trok hij Klaas Dijkstra uit Buitenpost aan. Handel in onroerende goederen had ook zijn interesse. En verder werden er modezaken geopend in Leeuwarden en Groningen. Kortom, er werd een echt zakenimperium opgebouwd, waarvan Popke het stuwende middelpunt was. Bijna alle kinderen werkten mee in de zaak.
Naast deze zakelijke activiteiten was Popke Bakker actief in het maatschappelijke leven, hij vervulde een groot aantal bestuursfuncties. Zo was hij diaken, medeoprichter van de woningbouwstichting, bestuurslid van de begrafenisvereniging, voorzitter van het bestuur van de Christelijke School, raadslid en later wethouder en ambtenaar burgerlijke stand. Toen jhr. Van Haersma de With overleed werd het Haersmahuis werd voor afbraak verkocht aan Popke Bakker. Van het sloopmateriaal liet hij een nieuw huis bouwen. In 1914 werd door de erfgenamen van Jacob en Antje Kuipers het Jeltingahuis verkocht. Aan de verkoop was de voorwaarde verbonden dat het huis voor 15 augustus 1915 afgebroken moest zijn. Volgens Bakker was echter op de verkoopacte geen datum vermeld. Na de overname ging hij er met zijn gezin wonen. Niet lang daarna, op 25 november 1918, overleed Popke na een ‘smartelijk lijden’. Zijn vrouw Dieuwke overleed in 1935.