Deze villa aan de Stationsstraat werd als rentenierswoning gebouwd. Hereboer-echtpaar Jakob en Antje Kuipers gaf in 1877 opdracht tot de bouw. Na hun overlijden werd het in 1914 op afbraak verkocht aan zakenman P.S. Bakker. Deze kwam de verplichting tot sloop niet na want volgens hem was er in het contract geen uiterste datum vermeld. In 1914-1918 (WO I) werden in de koetshuizen en de stallen Belgische vluchtelingen opgevangen. Burgemeester Pier Eringa was de laatste particuliere bewoner. In 1959 kreeg de gemeente het in haar bezit op voorwaarde dat Eringa tot zijn dood een bungalow op het terrein mocht bewonen.
In 1961 werd het Jeltingahuis na een uitgebreide verbouwing in gebruik genomen voor gemeentelijke representatie. Het wordt nog steeds gebruikt voor huwelijken, ontvangsten en vergaderingen. In de kelder was van 1962 tot 1980 een openbare bibliotheek ondergebracht. In 1998 werd het Jeltingahuis, waarvan toen alleen nog de woning bestond, tijdens een verbouwing aan het gemeentekantoor vastgebouwd. Het is een van de sieraden in ons straatbeeld en Rijksmonument.