Het Jeltingahuis is vooral bekend geworden als het huis van de familie Kuipers. In tegenstelling tot de bewoners van bijvoorbeeld Haersmastate, was dit geen adellijke familie. Maar de familie Kuipers behoorde wel tot de meer welgestelden van het dorp. Daardoor was de familie in verschillende opzichten ook invloedrijker dan de bewoners van Haersmastate. Jacob Kuipers (1841-1906) was een hereboer, die vanwege zijn grote grondbezit groot aanzien genoot. Samen met zijn vrouw Antje Siccama woonde hij eerst op ‘de Bakkershoeke’, maar als rentenier liet hij in 1877 het Jeltingahuis bouwen. Van het omvangrijke complex dat toen ontstond met ondermeer koetshuizen en stallen, is nu alleen nog de woning overgebleven. (foto onder: het Jeltingahuis in 1905, op de voorgrond mw. Antje Kuipers, op de bank Jakob Kuipers en rechts een bediende met kind)
Na het overlijden van Jacob in 1906 en van zijn weduwe in 1913 werd het huis in een publieke verkoping te koop aangeboden. Hierover doet al lange tijd en verhaal de ronde dat niet klopt. Het huwelijk van de Kuipers’ was kinderloos gebleven en werd daarom het Jeltingahuis ‘op afbraak’ te koop aangeboden, zoals toen wel vaker gebruikelijk was bij een familiehuis. Mogelijk heeft ook een rol gespeeld, dat de weduwe van Jacob Kuipers het na het overlijden van haar man minder goed kon vinden met de overige notabelen van het dorp. In ieder geval bepaalde zij in haar testament dat het Jeltingahuis moest worden gesloopt na verkoop.
De bekende Buitenposter en zakenman P.S. Bakker werd de koper. Maar volgens het verhaal ondernam deze geen enkele activiteit om aan de eis te voldoen. Daarop aangesproken door zijn dorpsgenoten moet Bakker hebben geantwoord: “Het wordt niet afgebroken. Ik heb het slot nu wel gekocht, maar de notaris had vergeten een uiterste datum voor de afbraak in de akte op te nemen”. Dit zou dus de reden zijn waarom het Jeltingahuis niet werd gesloopt en de gemeente uiteindelijk eigenaar van het fraaie gebouw kon worden.
Helaas klopt het verhaal niet helemaal. In het testament van Antje Kuipers-Siccama stond dat het Jeltingahuis gesloopt moest worden en in de koopakte van 9 april 1914 werd wel degelijk een uiterste datum genoemd. Dit was 15 september 1914, maar als resultaat van een familieberaad van de erfgenamen werd besloten hieraan geen gevolg te geven.
P.S. Bakker met zijn gezin en burgemeester Pier Eringa van Achtkarspelen (1917-1945) bewoonden daarna samen de voorname woning. De koetshuizen en de stallen van het Jeltingahuis hebben overigens tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) nog dienst gedaan als opvangcentrum voor Belgische vluchtelingen. Bakker overleed al in 1918. Na de dood van zijn weduwe in 1937 werd Eringa de eigenaar. In 1959 kocht de gemeente het Jeltingahuis van de oud-burgemeester, onder bepaalde voorwaarden. Eringa bouwde op het terrein een bungalow die hij tot zijn dood bewoonde. Na de overdracht werd het Jeltingahuis grondig verbouwd. In de raadsvergadering van 17 april 1961 werd het huis met directe ingang verklaard tot ‘huis der gemeente’.
Bij het werkbezoek van koningin Juliana op 21 april 1961 werd het gebouw voor het eerst officieel gebruikt. Voortaan werden de raadsvergaderingen in het Jeltingahuis gehouden, de eerste op 26 juni 1961. Ook werden er huwelijken voltrokken en ontvangsten en vergaderingen gehouden. In 1962 werd er een woning ingericht, waar bode Jacob Miedema tot 1973 met zijn gezin intrek in nam. Die woonstee werd later overgenomen door zijn opvolger Gerrit Offinga. De kelder kreeg ook een aparte functie: het werd ingericht voor de openbare bibliotheek. Als openingsactiviteit van de boekenuitleen was er op 12 maart 1962 een lezing van de bekende Nederlandse schrijver Leo Uittenboogaard. De bibliotheek kreeg in 1981 een nieuw, eigen gebouw in de Kerkstraat en vertrok uit de kelder.
In 1976 werd een nieuw gemeentekantoor in de tuin van het Jeltingahuis gebouwd. De benodigde ruimte voor het personeel bleef echter voortdurend groeien en was uitbreiding nodig. Op 25 maart 1999 vond de laatste raadsvergadering plaats in het Jeltingahuis. Op 6 april startte de renovatie van het oude pand en aanpassing van het gemeentekantoor. Het kantoor werd rechtstreeks verbonden met het Jeltingahuis en de bodewoning moest verdwijnen. De totale kosten bedroegen ruim 13 miljoen gulden. Het kantoor kreeg in 2011 aan de westkant nog een uitbreiding met een ruime raadzaal en ontvangsthal.
Het Jeltingahuis heeft nog steeds een sterk representatieve functie. Het is trouwlocatie en wordt gebruikt voor ambtelijke vergaderingen en belangrijke ontvangsten.