‘It Koekjefabryk’ in het Oost

Bij de spoorbomen in het Oost kunt u de woning vinden van Jan en Klazien Poortinga. Dit huis staat bekend als het voormalige ‘koekjefabryk’. Zouden hier vroeger inderdaad koekjes zijn gebakken? Door onderzoek in de archieven kon een tipje van de sluier worden opgelicht.

In de herfst van 1896 verscheen een burgemeestersechtpaar van het Groninger Hogeland op het notariskantoor te Buitenpost. Het waren Jan Doornbosch, burgemeester van Baflo en voorzitter van het hoofdbestuur van het waterschap ‘Hunzingo’ en zijn vrouw Anna Schuiringa. Zij kochten een perceel weiland, groot 22 are, gelegen ten noorden van en aan de spoorweg onder Buitenpost voor een bedrag van f 500,-. De verkopers waren Sierk Pieters Lofma en zijn vrouw Akke Hessels Klaver, die een boerderij hadden onder Oudwoude. In de koopakte valt verder nog te lezen dat Akke eerder weduwe was van Sieds Jacobs Kuipers. Uit dit huwelijk waren nog een paar minderjarige kinderen, waarvoor een gemachtigde bij de notaris verscheen.

Wat zou de Groningse familie met dit stuk weiland van plan zijn? Dat werd duidelijk toen een paar weken later bij de gemeente Achtkarspelen een tweetal verzoeken binnenkwam. Bij het ene verzoek werd vergunning gevraagd voor het oprichten van een broodfabriek werkende door stoom te Buitenpost. De andere aanvraag was voor het bouwen van een houten knechtswoning naast de nieuwe broodfabriek. Het leek erop dat het gemeentebestuur ingenomen was met de nieuwe industrie en dat er verder geen problemen waren, want de beide vergunningen werden vlot verleend.

Voorwaarden
Aan de vergunning voor het oprichten van de broodfabriek waren nogal wat voorwaarden verbonden. De fabriek moest minstens twee meter uit de kant van de sloot langs de Rijksstraatweg worden gebouwd. De schoorsteen moest minstens drie meter hoger zijn dan het dak van de fabriek. Met het oog op de brandveiligheid werden verschillende eisen gesteld. Zo moesten de bakovens en de rookleidingen worden gemaakt van steen of ijzer en de deuren van de ovens behoorden van ijzer of koper te zijn. Bij de ovens mocht binnen 30 centimeter afstand geen hout worden opgeslagen. Verder werd voorgeschreven dat de vloer van de bakkerswerkplaats van steen zou worden gemaakt. Burgemeester en wethouders waren een stuk soepeler voor wat betreft het verlenen van de bouwvergunning ten behoeve van de knechtswoning. De enige voorwaarde was dat dit huis moest worden gebouwd in dezelfde richting als die van de fabriek.

Indeling van de fabriek
de broodfabriekEen tekening van de plattegrond, die bij de aanvraag van de vergunning moest worden ingeleverd, is nog in het gemeente-archief aanwezig. We kunnen dus nog precies zien hoe de fabriek was ingericht. Het gebouw bestond uit drie delen (foto rechts). Het meest westelijke gedeelte, waar onder andere de machinekamer was, is niet meer aanwezig. Bij de vestiging van de huidige bewoners in 1966 werd dit deel afgebroken. Hier stond de oven, waarvan een gedeelte nog onder de grond in de tuin is te vinden. Het was onmogelijk om deze in zijn geheel op te ruimen. De roetresten kwam bij de afbraak voor de dag. Waar nu de woonkamer van de Poortinga’s is, was de bakkerijwerkplaats gesitueerd. Verder was in het oostelijke gedeelte onder andere een loket met toonbank, een magazijn een kantoortje.

Periode van de broodfabriek
In 1897 werd met de productie begonnen. Ondanks de brandveiligheidsvoorschriften, die bij de vergunning waren gesteld, brandde de fabriek een jaar later, in 1898, tot de grond toe af. (krantenbericht links) Ambtenaren van het Kadaster deden in dat jaar melding van het feit dat er een ruïne aanwezig was. Weer een jaar later werd de herbouw van het pand gerapporteerd. Behalve een kleine wijziging, werd de fabriek in dezelfde vorm herbouwd. Of de broodbakkerij rendabel was kunnen we niet nagaan. Een boekhouding viel niet te achterhalen. Toch kunnen we wel concluderen dat het niet een winstgevend bedrijf was, want op 1 december 1906 werd het pand al verkocht en fungeerde daarna niet meer als fabriek. De broodfabriek had dus maar betrekkelijk kort gedraaid. In een akte van notaris Sickler te Buitenpost kunnen we lezen dat op 1 december 1906 Pieter Tuinman, notarisklerk te Buitenpost, optrad als gemachtigde voor de verkopers het echtpaar Doornbosch. Jan van der Molen kocht het toen: ‘het fabrieksgebouw Euréka’ met knechtswoning, erf en grond aan de Straatweg in het Oost van Buitenpost, samen groot 18 are en 10 centie are’. De koopprijs was f 1180,- Bij het passeren van de akte waren als getuigen aanwezig: Kornelis Roelofs Kuipers, oproeper, en Fokke Zwart, schoenmaker, beide wonende te Buitenpost.

Latere eigenaars en bewoners
Reeds eerder werd u verteld dat het pand in 1906 werd verkocht aan Jan van der Molen, aannemer en architect te Buitenpost. Deze verbouwde het tot 2 woningen. Een eerste huurder was Hendrik Poortinga. Dit gezin (foto rechts) telde 12 kinderen. Zoon Pier, geboren in 1909, (de vader van de huidige bewoner Jan Poortinga) werd er geboren. De familie Jan van Maassen heeft er de langste periode gewoond en wel van 1922 tot 1965. Van Maassen was veehouder en had in het pand koeien op stal. Vanaf 1966 tot heden zijn Jan en Klazien Poortinga eigenaars en bewoners van het voormalig ‘koekjefabryk’. Zij kochten het van Tjerk Hamstra te Buitenpost, die er maar heel kort heeft gewoond.

Tot slot
We blijven nog zitten met de vraag waarom een burgemeestersechtpaar ruim een eeuw geleden eigenaar van een broodfabriek in ons dorp werd. Waarschijnlijk hadden ze het als geldbelegging opgezet. Aangenomen kan worden dat het een vermogende familie was. Niet duidelijk is de rol van de heer G.J. Hulsewé en A. Thoden van Velzen geworden. Deze personen vroegen de nodige vergunningen aan. Het lijkt er wel op dat dezen zich bemoeiden met de exploitatie van de broodfabriek. Een burgemeester van Baflo had wel andere zaken aan het hoofd. Of er behalve brood ook koekjes in het pand zijn gebakken? Daarvoor waren geen bewijzen te vinden. (foto onder: de voormalige broodfabriek nu)

 

Nog over de naam Poortinga
Drie broers Renze Gerbens, Dirk Gerbens en Wijbe Gerbens namen op zaterdag 14 maart 1812 te Blija de familienaam Poortinga aan. In andere families zien we wel dat broers uit hetzelfde gezin een verschillende naam aannamen. Dat was destijds toegestaan. In dit opzicht waren de Poortinga’s in ieder geval het met elkaar eens. In de loop der jaren zijn de naamdragers over de hele wereld verspreid geraakt. Er zijn Poortinga’s in Nederland, Noorwegen, Canada, Noord-Amerika, Australië, Nieuw-Zeeland en Afrika. Voor Engelssprekenden is de naam moeilijk uit te spreken. Bij de meesten werd het na een aantal jaren Portenga. Men neemt aan dat de naam Poortinga is afgeleid van de poort van de herberg aan de Dokkumer Ee te Wanswerd. Deze werd in 1790 door Gerben Wijbes gekocht en is jarenlang in de familie gebleven. Deze herberg had een doorgang of poort.
(©tekst en illustraties: Dirk Wildeboer)

© 2024 - Plaatselijk Belang Buitenpost

Deze site maakt gebruik van cookies.

BinnenBuitenpost.nl maakt gebruik van cookies voor verschillende doeleinden. Door verder gebruik te maken van deze site stemt u in met het plaatsen en uitlezen van cookies. U kunt altijd weer de cookie-instellingen wijzigen.
Cookies op onze website
Functionele cookies
Deze cookies zorgen ervoor dat de website goed functioneert. Ook gebruiken wij functionele cookies voor het opsporen van misbruik van onze website en diensten.
Analytische cookies
Met deze cookies kunnen we het gebruik van de website analyseren, zodat we de prestaties van onze website kunnen meten en verbeteren.
Cookies voor social media
Met deze cookies kunt u verbinding maken met uw sociale netwerken en recensies lezen.
Cookies voor gerichte reclame
Deze cookie worden gebruikt om getoonde advertenties af te stemmen op je interesses, zowel op Kostenservice.nl als op andere websites.